Bewegend leren

Deze pagina is volledig gefocust op bewegend leren. 

 

Als eerste de vraag: "Wat maakt bewegend leren zo belangrijk?!" Het is....

  • goed voor het lichaam, 
  • goed voor het welbevinden,
  • goed voor groepsdynamiek,
  • goed voor de onderwijsprestaties 

én leuk om te doen!

Video's

Gymmeester Mike heeft verschillende video's gemaakt op YouTube over bewegend leren. Deze zijn gemaakt voor tijdens de lock-down maar zijn ook zeker te gebruiken in de klas!

Bewegend leren: Rijmen voor groep 1/2

De kinderen lopen rond in de klas. De leerkracht noemt vervolgens een lichaamsdeel, de kinderen wijzen dit lichaamsdeel aan en noemen vervolgens een rijmwoord. Bekijk het filmpje voor een voorbeeld.

Je kan natuurlijk zelf variëren met de woorden. Heeft jouw klas al een wat hoger niveau op het gebied van rijmen, of doe je de activiteit met alleen de kinderen die wat sterker zijn in taal. Dan kan je natuurlijk de wat moeilijkere woorden kiezen.

Deze opdracht kun je ook doen zonder het aanwijzen van de lichaamsdelen. De leerkracht zegt dan een willekeurig woord hardop en dan noemen de kinderen vervolgens een rijmwoord hierop.

Bewegend leren: Redekundig ontleden

De kinderen staan aan de ene kant van de gymzaal of het schoolplein. De leerkracht benoemt vervolgens hoe de kinderen naar de overkant moeten gaan en stelt hier vervolgens een vraag bij.

Bijvoorbeeld:

"Knieheffend naar de overkant, hoe vind ik de persoonsvorm?"

"Hakken-billen naar de overkant, hoe vind ik het onderwerp?"

"Kikkersprongen naar de overkant, hoe vind ik het gezegde?"

Deze opdracht kun je natuurlijk helemaal aanpassen naar het niveau van de kinderen. Heb je namelijk al meerdere zinsdelen gehad, gebruik deze ook!

Bewegend leren: Spellen

De leerkracht benoemt hoe de kinderen door het klaslokaal of gymzaal moeten lopen en verteld vervolgens welk woord de kinderen moeten spellen. Dit kan je om meerdere manieren doen:

Deel de kinderen op in tweetallen, laat de kinderen het woord om en om spellen.

Geef alle kinderen een nummer, dit bepaald de volgorde van wie wanneer een letter moet noemen. Om het makkelijker te maken kun je de kinderen voor de letter ook hun getal laten noemen zodat de volgorde duidelijk is.

Het woord is: "Appel"

Leerling 1 zegt: "1 A"

Leerling 2 zegt: "2 P"

Leerling 3 zegt: "3 P"

Laat de kinderen het woord tegelijkertijd spellen, belangrijk is om het tempo vooraf te bepalen zodat de kinderen ook echt tegelijkertijd spellen.

Gaat het spellen erg goed? Varieer dan in de bewegingen. Bijvoorbeeld rennen, achteruit lopen, knieheffen, hakkenbillen, enz.

Bewegend leren: Redekundig ontleden

Hang verschillende zinnen op in het lokaal, in de school, in de gymzaal of buiten. Vervolgens laat je de kinderen rondlopen/rennen in de ruimte. Het is dan de bedoeling dat de kinderen de zinnen redekundig gaan ontleden. Op het moment dat ze bij een zin zijn aangekomen gaan ze deze redekundig ontleden en lopen ze terug naar hun tafel waar een witbordje klaarligt. Hier schrijven ze het antwoord op.

Om te voorkomen dat kinderen meerdere dingen tegelijk opschrijven kun je de kinderen een kleur stift geven. 

  • Blauw gaat eerst van alle zinnen de persoonsvorm opschrijven
  • Rood gaat eerst van alle zinnen het onderwerp opschrijven
  • Groen gaat eerst van alle zinnen het lijdend voorwerp opschrijven

In plaats van lopen kun je variëren in de bewegingen, verdeel dan weer de bewegingen over de kleuren.

  • Blauw gaat hakken billen
  • Rood gaat knieheffen
  • Groen gaat kikkersprongen maken

Bewegend leren: Tafels

Niveau 1:

Op de grond staat 1 t/m 10 op een rijtje. Je benoemd welke tafel de kinderen moeten noemen. Op het moment dat de bal op het getal stuitert doe je het keer het gekozen getal. Ga 1 t/m 10 wel in volgorde af voor het gemak.

Bal stuitert op 1: "1 keer ... is ..."

Bal stuitert op 2: " 2 keer ... is ..."

Niveau 2:

De bal stuitert nu 2 keer zo vaak. De bal stuitert bij het benoemen van de som en bij het noemen van het antwoord.

Niveau 3:

Nu is de volgorde van de tafel willekeurig. Je spreekt wel van tevoren af welke tafel je gaat doen. Iemand anders (maatje of leerkracht) noemt een getal en deze ga je dan gebruiken in de tafel.

Voorbeeld: (tafel van 3)

Maatje/leerkracht: "6"

Leerling:: "3 keer 6 is 18"

Niveau 4:

Het maatje of de leerkracht maakt nu zelf de som. De leerling met de bal stuitert bij het getal van de desbetreffende tafel.

Maatje/leerkracht: "Tafel van 8, 3"

Leerling: "3 keer 8 is 24"

Niveau 5:

De docent noemt de tafel op, de kinderen stuiteren met hun bal door de ruimte. Vervolgens herhalen de kinderen de som en noemen zij het antwoord.

Bewegend leren: Rennend rekenen                  (automatiseren hoofdrekenen)

Niveau 1:

Je hangt de getallen 0 t/m 9 op in de ruimte, en in het midden liggen dan + en -.

De docent/maatje noemt de som en de leerling moet vervolgens de som aantikken op de blaadjes en vervolgens ook het antwoord.

Niveau 2:

De docent/maatje benoemd nu een x of : som. De leerling tikt nu de som aan en vervolgens tikken zij het antwoord aan. Als het antwoord 24 is, dan tik je eerst de 2 aan en vervolgens de 4 aan.

Niveau 3:

De docent/maatje benoemd een antwoord. De leerling maakt vervolgens zelf een som bij het antwoord door de verschillende getallen aan te tikken.

Bewegend leren: Spellen

In de ruimte hangen verschillende woorden. De kinderen bewegen naar een willekeurig woord toe en gaan terug naar hun wisbordje. Het is de bedoeling dat de leerling het woord goed overschrijft. De jonge kinderen kunnen ook de spellingscategorie erachter zetten.

Verschillende voorbeelden van bewegingsvormen om naar het woord te komen:

  • Hinkelen
  • Zijwaards
  • Schaatsend
  • Achteruit lopend

Bewegend leren: rijmen

Bewegingsvorm 1: (leuk om in te zetten als de kinderen naar buiten/binnen gaan)

Teken een hinkelbaan op de grond en schrijf daarin een woord. Op het moment dat het kind in het vakje terecht komt met een woord dan noemt het kind 1 of meerdere rijmwoorden hardop.

Bewegingsvorm 2:

Er staan 2 (of meer) kinderen tegenover elkaar. De docent of een leerling noemt een woord. Op het moment dat je de bal hebt gevangen en weer door gaat gooien noem je een rijmwoord van het gekozen woord.

Bewegingsvorm 3:

Nu zitten 1 of meerdere leerlingen tegenover elkaar. Iemand kiest weer een woord. Vervolgens doe je een sit-up en gooi je de bal door naar een ander. Voordat je de bal gooit noem je een rijmwoord van het gekozen woord.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb