Zijn de kinderen even toe aan wat beweging? Hieronder vind je verschillende energizers die je kunt gebruiken in de klas om even lekker te bewegen of om even tot rust te komen! De energizers zijn onderverdeeld in verschillende categorieën: onderbouw, middenbouw, bovenbouw en alle bouwen.

 

De energizers zijn samengesteld door de activiteitencommissie van svjuventas.

 

Onderbouw

  • Echoput (mentaal): De echoput is een energizer waarbij je de kinderen de leider na doet. Begin in de kring met het opendoen van de put vanaf dat moment mogen de kinderen de leider na doen. Let op! Zorg dat je duidelijk maakt dat het spel stopt als je de put dicht doet.
  • Stoelendans (fysiek): We kennen allemaal de stoelendans wel, maar zorg dat er genoeg ruimte is om dit te doen ga bijvoorbeeld naar de aula of de speelzaal. Let op! speel dit alleen als de kinderen niet te druk zijn.
  • Liedjes met dansjes (fysiek): Hokipoki, kinderen voor kinderen, liedjes met bobo.
  • Veertje blazen (mentaal): Geef elke leerling een veertje en geef ze de opdracht om te gaan staan. Ze moeten proberen het veertje zo lang mogelijk in de lucht te houden door te blazen zonder dat hij valt, of dat ze tegen een medeleerling aanlopen. Speel dit voor een bepaalde tijd, of tot er nog 1 leerling over is.
  • Spiegelen in tweetallen (mentaal): Maak allemaal tweetallen en laat 1 van de twee de leider zijn. De leider bepaalt wat de andere leerling moet spiegelen. Laat ze na een tijdje wisselen van leider.

Middenbouw

  • Spiegelen in tweetallen (mentaal): Maak allemaal tweetallen en laat 1 van de twee de leider zijn. De leider bepaalt wat de andere leerling moet spiegelen. Laat ze na een tijdje wisselen van leider.
  • Om de beurt tellen (mentaal): Het is de bedoeling dat de klas tot een bepaald getal telt, maar er mag geen getal te gelijk gezegd worden door verschillende leerlingen. Doe dit in een kring. Let op! Een aantal regels die je kan toevoegen zijn: er mag geen patroon ontstaan, je mag niet twee keer achter elkaar, of je mag geen getal zeggen na je buurman of na iemand tafelgroepje.
  • Pinkelen (mentaal): De leider geeft aan wat voor commando’s er moeten gebeuren, maar deze worden alleen uitgevoerd als er commando voor de handeling genoemd wordt. Je kan handelingen als staan, zitten spring gebruiken om de kinderen een beetje te laten afkoelen, of de standaard handelingen als hol, bol en plat gebruiken. Let op! Begin niet met te veel commando’s.
  • Hatsjiebah (fysiek/mentaal): Maak een grote kring waar iedereen elkaar kan zien en pak een denkbeeldige bal, deze ga je overgooien. Als je de bal de lucht in houdt roep je HA! je gooit de bal naar iemand anders in de kring en zegt TSJIE!. De persoon naar wie je de bal gooit doet of hij de bal vangt. De buren van de persoon die de bal vangt slaan in zijn richting en zeggen BAH! Als iemand iets vergeet of te veel doet is hij af.
  • Moordenaartje (mentaal): Maak een grote kring waar iedereen elkaar kan zien en stuur een leerling naar de gang. Als de detective (de lln op de gang)weg is, wordt er een moordenaar gekozen. Deze leerling kan mensen vermoorden door naar andere in de kring te knipogen. De detective moet raden wie de moordenaar is. Let op! Zorg dat iedereen weet wie de moordenaar is.
  • Krantenmep (fysiek): Laat een leerling in het midden van een kring staan en geef die leerling een opgerolde krant of foam knots. Begin met het noemen van een naam de leerling in het midden moet proberen deze leerling te slaan de leerling wiens naam genoemd is moet een andere naam noemen. Die leerling moet weer een andere naam proberen te zeggen voor hij geslagen wordt. Als je geslagen bent wordt je de nieuwe leerling in het midden.
  • Ik ga op reis en neem mee (mentaal): De leerlingen zeggen om de beurt iets wat ze mee willen op vakantie, maar moeten herhalen wat er allemaal door de kinderen voor hun gezegd is. Als je dit een aantal keer gespeeld heb kan je ook een variant spelen waarbij ze iets moeten meenemen met de eerste letter van hun naam. Dit vertel je vooraf niet en zegt alleen tegen de kinderen of het goed of fout is. Ze moeten dan zelf uitzoeken wat de regel is.
  • ARAMSAMSA (Fysiek): Aramsasam is ook zo’n heerlijk beweegliedje. Laat de kinderen staan. Terwijl je Aramsamsam zingt met elkaar sla je op de knieën. Als goedi goedi goedi goedi komt, woel je door je haar. Bij Aravi gooi je de handen in de lucht. Je kunt dit ook in tweetallen doen. Sla dan op de knieën van elkaar en woel door elkaars haar.

 

Bovenbouw

  • Wie ben ik? (mentaal): Neem een persoon of voorwerp in gedachten en laat de kinderen vragen stellen zodat ze er achter komen. Deze personen en dingen kan je het best kiezen bij het thema in de klas zodat de kinderen al een beetje een idee hebben.
  • Levend memorie (fysiek/mentaal): Stuur twee leerlingen naar de gang en als zij op de gang staan laat de rest van de klas tweetallen maken. Ze bedenken per tweetal een beweging. De leerlingen van de gang mogen om de beurt twee leerlingen kiezen die hun beging moeten doen en zij moeten proberen de koppeltjes te vinden.
  • Schrijven op de rug/doorvertellen (mentaal): Bij beide spellen is het doel om een woord of zin door te geven. Dit doe je door of een woord op de rug te schrijven bij iemand en die moet dat weer bij iemand anders op de rug schrijven, of een woord of zin door te fluisteren. Je kan dit met de hele klas doen of in kleinere groepjes.
  • Juffen (mentaal): Je gaat met de klas tellen, maar een bepaald getal en alle getallen in de bijpassende tafel mogen niet gezegd worden. Je kiest vooraf een getal waarmee je gaat juffen en begint om de beurt te tellen. zorg dat je een vaste route aflegt. Het makkelijkste is om in een kring te gaan zitten. Let op! kies het getal waarvan je de tafel wil oefenen in de klas.
  • Alle vogels vliegen (mentaal): De kinderen hebben hun handen plat op tafel of op hun schoot liggen. Wanneer de leerkracht zegt: 'alle vogels vliegen' moet iedereen met de armen in de lucht 'fladderen'. Maar wordt er een onmogelijke combinatie genoemd, bv. 'Alle auto's vliegen', dan moeten de handen op tafel blijven liggen. In snel tempo worden zo wel en niet vliegende dieren of dingen genoemd: alle tafels vliegen, alle adelaars vliegen, alle stoelen vliegen, etc. Wie zijn handen omhoog steekt bij iets wat niet kan vliegen is af.
    • Pinkelen (mentaal): De leider geeft aan wat voor commando’s er moeten gebeuren, maar deze worden alleen uitgevoerd als er commando voor de handeling genoemd wordt. Je kan handelingen als staan, zitten spring enzo gebruiken om de kinderen een beetje te laten afkoelen, of de standaard handelingen als hol, bol en plat gebruiken. Let op! Begin niet met te veel commando’s.
    • Hatsjiebah (fysiek/mentaal): Maak een grote kring waar iedereen elkaar kan zien en pak een denkbeeldige bal en deze ga je overgooien. Als je de bal de lucht in houd roep je HA! je gooit de bal naar iemand anders in de kring en zegt TSJIE!. De persoon naar wie je de bal gooit doet of hij de bal vangt. de buren van de persoon die de bal vangt slaan in zijn richting en zeggen BAH!. Als iemand iets vergeet of te veel doet is hij af.
    • Muzikantje (mentaal/fysiek): Stuur 1 leerling de klas uit. Spreek met de klas af wie de muzikant is. De leerling wordt de klas ingeroepen. De hele klas doet steeds de muzikant na (klappen, trommelen, rondje draaien enz.) terwijl de leerling moet ontdekken wie er steeds de beweging bedenkt/begint.
    • Om de beurt tellen (mentaal): Het is de bedoeling dat de klas tot een bepaald getal telt, maar er mag geen getal te gelijk gezegd worden door verschillende leerlingen. Let op! Een aantal regels die je kan toevoegen zijn: er mag geen patroon ontstaan, je mag niet twee keer achter elkaar, of je mag geen getal zeggen na je buurman of na iemand tafelgroepje. Dit kan ook in een kring.
    • Moordenaartje (mentaal): Maak een grote kring waar iedereen elkaar kan zien en stuur een leerling naar de gang die leerling is de detective. Als de detective op de gang staat wordt er een moordenaar gekozen. Deze leerling kan mensen vermoorden door naar andere in de kring te knipogen. De detective moet raden wie de moordenaar is. Let op! Zorg dat iedereen weet wie de moordenaar is.

     

    Alle bouwen

    • Cool Down! (mentaal): Alle leerlingen staan naast hun stoel. Het is stil en rustig. De leerkracht beweegt het hoofd met een rustige rollende beweging van de kin op de borst naar de nek, met de klok mee. Daarna haalt hij de schouders op en laat ze weer zakken en herhaalt dan een aantal keer. Vervolgens rechterarm over het hoofd en met het lichaam doorbuigen naar links en vice versa. Paar keer herhalen.
    • Just Dance (fysiek): Op youtube zijn verschillende Just Dance nummers te vinden.
    • Tellen tot ... (mentaal): Spreek met de kinderen een bepaalde tijd af. De docent tel af en start een stopwatch. Op het moment dat de kinderen denken het tijdstip behaald te hebben door te tellen in hun hoofd dan gaan ze staan. De docent let goed op wie het het beste heeft gedaan en mag het volgende tijdstip uitkiezen.

      Maak jouw eigen website met JouwWeb